2013-03-20

Belang van Speelnatuur = Belang van buitenspelen / buiten zijn

Notitie naar aanleiding van bijeenkomst van de Partij voor de Dieren over het belang van speelnatuur op 19 maart 2013. 
Natuurlijk is het van belang dat kinderen gedurende hun jeugd voldoende in contact komen met natuur. In onze grote steden, en dan met name in de oudere stadsdelen, is natuur lastig te vinden. Natuur is er wel, maar door de hoge mate van isolatie in deze gebieden (hofjes, steegjes, omsloten gebiedjes) is deze  niet direct zichtbaar. 
Het overgrote deel van onze stedelijke samenleving in Nederland is vormgegeven als sub-urbaan gebied. Dit kenmerkt zich door een lage woningdichtheid en veel groen en water dat op allerlei manieren verbonden is. De natuur bevindt zich hier als vanzelfsprekend dichtbij huis. 

Misschien enkele voorbeelden van natuur dichtbij:

  • De Engelse bioloog/vogelaar David Lindo heeft komt regelmatig met vogelprogramma’s op de BBC. Daarin laat hij zien welke vogels (gewone en bijzondere) hij waar midden in Londen heeft gezien. Hij noemt zichzelf dan ook “Urban Birder” (= stadsvogelaar). Zijn belangrijkste advies om midden in de stad met natuur in aanraking te komen: “Kijk omhoog!”.
  • Niet zo lang geleden hield Naturalis in Leiden een contactdag met veldwerkers. Om niet de hele dag binnen te zitten was er een programma onderdeel om gezamenlijk in de achtertuin van het museum veldwerk te doen. Tot ieders verrassing werden die middag meer dan 300 soorten gevonden (planten, insecten en kleine dieren) op dit relatief kleine stukje stadstuin. Daarvan bleken ca. 10 niet eerder in Nederland te zijn gevonden. En konden ook enkele soorten direct het museum in: het bleken volstrekt nieuwe soorten te zijn, die niet eerder in de taxonomie waren opgenomen.

Dit zijn maar enkele voorbeelden, maar ze laten zien dat als je kunt kijken, als je weet waar je naar moet kijken, de natuur ook in de stad verrassend dichtbij kan zijn.

De vraag dringt zich dan ook op waarom kinderen nu meer van contact verstoken blijven dan pakweg een decennium terug. Waarom melden kinderen van zich zelf dat ze weinig contact met de natuur hebben? Een belangrijke oorzaak hiervoor is dat kinderen steeds minder buitenspelen en vaker binnen spelen. Daarmee nemen momenten van contact, ervaren en leren met en van de omringende natuur en seizoenen dramatisch af. Zonder twijfel speelt het volgende een rol:

  • Toegenomen angst van ouders dat hun kinderen ook maar iets kan overkomen (een blauwe plek op de knie wordt al onder onveiligheid geschaard, maar je moet toch leren vallen?)
  • Toegenomen intolerantie van de omgeving tegenover buitenspelen. Met name voetballertjes van 8 tot 11 jaar worden vaak weggezet als: “Overlast gevende jongeren”. Terwijl het toch echt om kinderen gaat.
  • Verlengde schooldag: Door brede scholen, kinderopvang en buitenschoolse opvang brengen kinderen een steeds groter deel van hun tijd door in “gesloten tijd”. Tijd die je niet geheel zelf kunt invullen en waar de ruimtelijke exploratie beperkt blijft tot het schoolterrein.
  • Het schoolplein is als belangrijke speelomgeving niet of nauwelijks aanwezig in de Nederlandse regelgeving voor het bouwen van scholen: 3m2 per kind met een maximum van 600m2. Jantje Beton heeft uitgerekend dat dit gemiddeld uitkomt op 2,25m2 per kind. Wij komen in onze praktijk scholen tegen waar dit feitelijk neerkomt op minder dan 1m2 per kind!
  • Scharrelkippen voor de vrije uitloop hebben al de beschikking over 4m2 per kip!!!!
  • De Vlaamse Overheid schrijft 10m2 per kind voor zonder een maximum!!!


Samenvattend doet Stichting SPEELRUIMTE een pleidooi voor oplossingen dichtbij de eigen woning: 1. Er is genoeg natuur te beleven en te bespelen 2. In onderwijs en buitenschoolse activiteiten kun je leren om “natuur te zien, te horen, te ruiken en te ervaren” 3. Met het geven van vertrouwen krijgen kinderen meer ruimte om in de flow van het spel te komen en zo leren en ervaren ze meer van en in de natuurlijke omgeving dan in opgesloten situaties.

Ir. Dirk Vermeulen, Voorzitter Stg. SPEELRUIMTE