2019-10-31

Observaties gebruik van de speelruimte in Katwijk

In de wijken Koestal, Zanderij en het Buitelbos juni-juli 2019

hittegolf-jongens-spelen-op-straat-met-water Spelen tijdens een hittegolf op straat met water is cool!

In de periode half juni tot en met de eerste week van juli van dit jaar hebben we een systematisch observatie onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van de speelruimte in twee wijken en een natuurspeeltuin in de gemeente Katwijk. De aanleiding voor dit onderzoek lag in het maken van een nieuw beleidsplan dat breder kijkt naar speelruimte: bewegen en gezondheid voor jong en oud staat centraal. Het doel is om met elkaar meer te gaan bewegen. Daarbij is dan ook de vraag: hoeveel bewegen we nu en wat stimuleert tot meer spelen en bewegen? Voor volwassenen en ouderen zijn digitaal wel onderzoeken te vinden. Ook “Jantje Beton” doet onderzoek hoeveel er buiten wordt gespeeld. Maar hoe zit dat in Katwijk? Wat wordt nu echt gebruikt, waar spelen kinderen en wat doen ze.

Buro Speelruimte heeft voorgesteld om een proef te doen met een bewezen onderzoeksmethode, ontwikkeld in de jaren '80 en nu ook nog toegepast door onze Vlaamse collega's van Kind en Samenleving zie hier. Op dit moment is gekozen om 2 buurten te onderzoeken en een grotere natuurspeelplek (buitelbos) in Katwijk ad Rijn. Zo wordt ervaring opgedaan en gekeken wat te doen met deze cijfers en conclusies. Mogelijk dat op een later moment de gehele gemeente kan volgen.

Enkele conclusies
spelen-in-de-bosjes-op-talud-grote-weg
in de bosjes op het talud van de grote weg

Spreiding en mate van gebruik
De speelindex, waarin het aantal waargenomen jeugdigen wordt afgezet tegen het aantal jeugdigen dat er woont, laat zien dat er in beide wijken tijdens het onderzoek goed werd buiten gespeeld. Vijf ingerichte speelplaatsen vallen op als (zeer) intensief gebruikte hotspots. Samen zijn deze speelvoorzieningen goed voor meer dan de helft van de 431 kinderen die we op ingerichte speelplekken (19 totaal) hebben geteld. Daar staat tegenover dat we in de 'informele' speelruimte, op straat, stoep, grasveld, in bosjes en aan de waterkant ruim anderhalf keer meer (735 = 170%) jeugdigen hebben gezien. Zelf als de activiteit 'doelgerichte verplaatsing' hier wordt weggelaten (38% van 735) zien we toch dat alle straten, stegen en achterpaden samen de belangrijkste ruimte vormen waar jeugdigen buiten zijn. Dat komt mede door en wijst ook op een toelatende verkeersomgeving in beide wijken. De vijf als hotspot functionerende ingerichte speelplekken vormen hierin als het ware de kers op de taart van de informele speelruimte.

Leeftijd en sexe
We hebben opmerkelijk veel meisjes gezien: bijna de helft (48%) van alle jeugd was vrouw. Veel meisjes wijst, volgens de literatuur daarover, op sociale-veiligheid, verkeersveiligheid en beschutting in de totale speelruimte. Dit sluit dus qua verkeer nauw aan op het vorige onderwerp. De grootste groep gebruikers van de speelruimte (ingericht en niet-ingericht) is tussen de 3 en 12 jaar oud. Grofweg de basisschoolleeftijd. Dat komt overeen met al onze gebruiksonderzoeken vanaf eind jaren '80.

Doelgericht verplaatsen
Doelgerichte verplaatsing is bewegen op de fiets of lopend. Maar het is ook verkeersdeelname. Bij een uitsplitsing van de cijfers bleek dat doelgerichte verplaatsing zich hoofdzakelijk afspeelt in het verkeersgedeelte van de straat. Het vrije buitenspelen in de straat speelt zich hoofdzakelijk af op de stoep.

Bewegen
De onderliggende onderzoeksvraag (zie inleiding) wat moet je doen om bewegen te stimuleren, dan wel voorkomen dat het afneemt. De cijfers zijn dan ook bekeken waar 'bewogen' wordt los van doelgerichte verplaatsing. Het gaat dan om bewegen en balspel.

vissen-bij-de-vlonder
hengelen op de vlonder in de Zandsloot

Uit deze analyse blijkt dat paden en stoepen voor beide seksen de belangrijkste plaats is waar bewegen met en zonder bal plaatsvindt. Het speeltoestel blijkt daarna de belangrijkste plaatscode voor sec bewegen. Terwijl balspel meer de ruimte opzoekt van gras en plein/verharding. Al met al weer een bevestiging van een stelling van de stedebouwkundige ir. Joost Vahl uit de vorige eeuw dat buitenspelen begint met verkeersveiligheid dichtbij huis.

Er is een kaart gemaakt met de resultaten. Hier vindt u de legenda.

Voor meer informatie belt u met 033 465 32 70.

SPEELRUIMTE
ir. Dirk Vermeulen
speelruimte.nl
info@speelruimte.nl
033 465 32 70

dit artikel is eerder gepubliceerd in Speelruimte-nieuws 1-3

2019-04-30

Impressie 6e Speelforum: Het recht op spelen!

Op 14 maart vond in Leiden in de oude Sterrenwacht het 6e Speelforum plaats. Ruim 50 aanwezigen volgden het programma en namen actief deel aan de discussie over het thema "Het recht op spelen!". Na vijf speelfora vonden de initiatiefnemers het tijd om een pas op de plaats te maken en weer terug te keren naar de basis, het "Kinderrechtenverdrag van de VN" en het General Comment nr. 17 (GC17) over spel. Dit GC17 was begin 2016 voor het Platform Ruimte voor de Jeugd aanleiding om het "Tienpuntenplan voor vitale jeugd" te publiceren, omdat tijd en ruimte voor spelen nog steeds – en in toenemende mate – onder druk staan. De afgelopen 5 Speelfora is telkens één punt uitgelicht en in een wetenschappelijke setting besproken. Nu was het tijd voor het opmaken van de balans.

geanimeerde_rondetafelgesprekken
Geanimeerde rondetafelgesprekken

Een groot aantal deelnemers namen voorafgaand deel aan de excursie naar speeltuin Zuiderkwartier. Deze speeltuin heeft eerder van de Speeltuinbende het ‘Speeltuin oké certificaat’ ontvangen. Hier werd duidelijk dat inclusie van kinderen met een beperking tot stand komt juist bij het samen spelen.

Ton Liefaard, hoogleraar Kinderrechten aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van Universiteit Leiden, kreeg alle tijd om de plaats en ontwikkeling van het Kinderrechtenverdrag (IRVK) en het GC17 te schetsen. Dit soort internationale verdragen vormen een raamwerk dat telkens verder wordt ingevuld en uitgewerkt. Het IRVK verandert de regels van het spel. In die zin dat bijvoorbeeld het eigenaarschap over spelen primair bij kinderen ligt. Het kind is zo een rechtssubject, een mens in ontwikkeling, lid van een gezin, familie en gemeenschap.

aantekenboek

Zijn lezing hier samen te vatten of te verslaan voert te ver. Er waren twee punten die er uit sprongen.

Het eerste punt was wat Prof. Liefaard zei over artikel 12 "het recht om te worden gehoord"". Zelf heb ik dit artikel altijd gelezen als behorend bij het civiel recht (bij scheidende ouders) of het strafrecht (bij de kinderrechter). Maar nee het betekent dat kinderen moeten worden gehoord bij alle beslissingen die van invloed zijn op hun leven. Participatie van kinderen bij beslissingen die hun belang bij buitenspelen in de woonomgeving raken is dus iets wat er bij moet. Hoe serieus nemen we kinderen werkelijk? Kunnen we kinderen zien als actor/‘agent’ voor hun belang bij spelen? Zo'n vraag stellen betekent ook dat je moet nadenken over het primaat bij beslissingen. Hoe zwaar wegen de stemmen van de verschillende actoren in het openbaar domein. En ben je bereid de stem van kinderen zwaarder mee te wegen?

Het tweede punt was, en dat is met name belangrijk voor gemeenten, dat er zoiets als een nulmeting naar speelruimte nodig is. Hoeveel is er beschikbaar? Wat moet er eigenlijk zijn en waar zijn er tekorten. Als voorbeeld gaf hij de "The Play Sufficiency Duty" uit Wales. In deze wetgeving worden lokale besturen verplicht om met nulmetingen de bestaande speelruimte vast te leggen zodat die niet verder kan afnemen.

https://www.speelruimte.nl/zwarehouse/WH002/P3141536_.JPG

SPEELRUIMTE

ir. Dirk Vermeulen
speelruimte.nl
info@speelruimte.nl
033 465 32 70

dit artikel is eerder gepubliceerd in Speelruimte-nieuws 1-2

2019-03-30

Bericht uit de oertijd

Nederland staat – niet voor de eerste keer – voor een grootschalige bouwopgave: de NOVI-wijken komen er aan, met één miljoen woningen nog groter dan de VINEX....