2015-10-01

Particuliere toestellen in het openbaar domein: probleem of kans?

Op 28 augustus 2015 publiceerde het dagblad Trouw een artikel onder de titel "Zwolle lapt regels over speeltoestellen aan zijn laars ; Gemeente tekent bezwaar aan tegen opdracht uit Den Haag om glijbaantjes van bewoners te verwijderen".
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) had de gemeente aangezegd om speeltoestellen die door particulieren in de openbare ruimte worden geplaatst te verwijderen. Strikt genomen zit daar wat in want: die toestellen voldoen niet aan de eisen van EN-1176. Zijn die speeltoestellen dan gevaarlijk vraag je je af. Neemt een fabrikant die zijn speeltoestel via de speelgoedwinkel verkoopt dan zulke risico's? Nou eigenlijk niet. Als het goed is houdt zo'n leverancier zich op dezelfde manier als in EN-1176 aan het beperken van risico's die kinderen (en ouders) zelf niet kunnen zien. Er is echter één groot verschil. EN-1176 gaat uit van extreme belastingen die in de openbare ruimte kunnen optreden. Juist omdat de toestellen vaak op anonieme plekken staan en door elke gebruiker die langskomt gebruikt kunnen worden zijn die eisen aan de belasting waar mee gerekend moet worden hoog.

Zomaar een voorbeeld: een schommel zitje moet berekend worden op de breedte van een voet van een volwassen man. Daar passen meestal 4 tot 6 voeten op. Dat is dus 6 maal 80-90 kg is dus 480 tot 540kg. Dat is ongeveer een Fiat 500 (zo eentje uit de jaren 60). Om de berekening ingewikkeld te maken: zo'n Fiat 500 moet dus ook nog schommelen. Bij een dubbele schommel of een mandschommel gaat het dus om 2 of meer Fiats. Omdat een schommel in een achtertuin altijd onder toezicht van ouders staat en dus niet anoniem staat en anoniem gebruikt wordt, kan worden volstaan met een lichtere eis voor de belasting. En zo'n schommel voor de achtertuin is daardoor ook een stuk goedkoper.

Ik doe regelmatig veldwerk-inventarisaties naar speelruimte in gemeenten. Als ik zo'n particulier geplaatst speeltoestel in de openbare ruimte sta te fotograferen krijg ik meestal in no-time gezelschap van één of meerdere bewoners. Wat ik kom doen? Waarom ik foto's maak? Hier foto's maken is verboden. Kortom ik betreed een domein dat, hoewel volgens de erfgrenzen op mijn gemeentelijke kaart openbaar, volgens deze omwonenden op zijn minst semi-openbaar dan wel particulier is. Deze mensen zijn dus heel betrokken met wat er in hun directe omgeving gebeurt. En zullen niet zomaar laten gebeuren dat anderen 'hun' speeltoestel slopen. Voor de gemeente is die betrokkenheid waardevol. Een omgeving waar mensen zorg hebben voor hun omgeving en voor elkaar vraagt minder zorg en beheer door de overheid. En in feite voorzien omwonenden in iets dat in veel takken van de veiligheidskunde heel belangrijk is: afspraken rondom gebruik én toezicht daarop.

Het conflict tussen de NVWA en de gemeente gaat eigenlijk precies over die lacune in WAS: risicobewustzijn bij omstanders/ouders en gebruikers. Als we in onze uitgebreid geteste en geïnspecteerde auto stappen betekent risicobewustzijn: gordels om, bewust-onbeschonken-besturen (BOB), niet met je mobiel of tablet kloten, aandacht op de weg houden én de basis van het verkeersreglement kennen en toepassen.
Zo zou het ook met speeltoestellen kunnen gaan door bewoners in achtertuin-plus situaties worden geplaatst:
- ga in conclaaf met de betrokken bewoners;
- benoem risico's en hoe die te vermijden;
- maak afspraken over toezicht en verantwoordelijkheid;
- leg een en ander vast in een overeenkomst;
- check af en toe of de afspraken nog worden nagevolgd.

De gemeente kan op die manier zich concentreren op de speelplekken die er echt toe doen. Zo wil bijvoorbeeld Almere gaan investeren in het beweeglandschap van de stad op zogenoemde "kansrijke speelplekken". Dit zijn grotere centraal locaties, strategisch gelegen aan meerdere routes, waar aandacht kan worden gegeven aan het ontmoeten en samen bewegen voor jongens en meiden van meerdere leeftijden. Dat houdt in dat de gemeente zich terugtrekt van de kleinere voorzieningen om het zo vrij gespeelde budget aan de grotere locaties te kunnen besteden. Iets dat in een vergrijzende gemeente nodig is. Immers buitenspelen doe je het liefst samen met anderen.

ir. Dirk Vermeulen, www.speelruimte.nl