Buitenspelen is geen geluidsoverlast
Een pleidooi om geluiden van kinderen bij het buitenspelen erbij te laten horen
Liam (8) speelt al de hele zomer naar hartelust in zijn zelfgebouwde hutje. En niet alleen hij. „Er waren hier wel dertig of twintig kinderen”, vertelt hij. Tot hij op een dag een grote gele sticker met de tekst ‘voornemen bestuursdwang’ ontdekte. „Hij ging meteen naar huis: papa, de politie is bij de hut geweest”, vertelt zijn vader Joël Scherbeijn. De boodschap op de sticker was helder: de hut moet weg. Als ze het niet zelf doen, ruimt de gemeente ‘m op.Over de aanleiding voor de actie kan Scherbeijn zich nog steeds opwinden. „Het is op basis van één klacht, van een vrouw die geluidsoverlast had. Geluidsoverlast, pal naast een school met 110 kinderen en twee bso’s!” Ongelofelijk, vindt hij. „Die mevrouw had ook ons ook even kunnen aanspreken. We zijn hier bijna elke dag.” Het gaat, zo benadrukt hij, om jonge kinderen. Niet om hangjeugd. De hut is gewoon op de grond gebouwd. Van een gevaarlijke situatie is geen sprake. uit: Provinciaal Zeeuwse Courant 24 augustus 2025 (voetnoot 1)
Zomaar een zomers berichtje over een hut op het schoolplein van Philippine uit een regionale krant. Je kan denken "weer zo'n komkommertijdbericht" en je schouders ophalen. Maar welbeschouwd is het ook een signaal dat we in ons Nederland niet op een zindelijke manier (willen) nadenken om het recht op buitenspelen op een deugdelijke manier bestuurlijk en wettelijk te verankeren. Uit bovenstaand bericht komt duidelijk naar voren dat één burger zich bij de gemeente heeft beklaagd. En omdat de klacht ging over het geluid dat gepaard ging bij het buitenspelen rond de hut moest de gemeente iets doen. Gek genoeg werd de hut gebouwd in de bosjes op het terrein van de enige basisschool in het dorp. Met 95 leerlingen is deze goed voor bijna 80.000 gebruiksmomenten per jaar (of 380 momenten per schooldag) waarop de leerlingen buiten zijn en met 95 leerlingen tegelijkertijd geluid produceren (voetnoot 2). Het aantal kinderen werd door een van de jongens geschat op 20 tot 30 kinderen per dag. Ik schat op grond van de CBS-cijfers dat er ongeveer 70 kinderen van 8 t/m 12 jaar in het dorp wonen. Dus ongeveer eenderde tot tweevijfde hiervan was rond de hut actief.
Tijdens de schoolvakantie is er op het schoolterrein ook kinderdagopvang, ochtend peuteropvang en buitenschoolse opvang actief. Met een beetje droog weer zijn deze kinderen ook aan het buitenspelen. Een blik op de kaart laat zien dat Philippine grofweg uiteenvalt in drie delen: het oude centrum rondom de kerk en de gedempte haven, een strook bebouwing ten oosten van het Philippinekanaal en tot slot de grotere uitbreiding die vanaf midden jaren '60 ten westen van het Philippinekanaal is ontstaan. Op het kaartje van afbeelding 1 kunt u zien dat in deze buurt weinig openbare groene (speel)ruimte beschikbaar is. Het meeste groen hier betreft begeleidend groen langs de straten, vaak begroeid met prikstruiken. Aan de Kokhaan is een plek voor de allerkleinsten (ca. 360m2). Het grote groengebied daaronder betreft sportvelden. Via streetview kunt u zien dat dit aan toezicht vanuit de buurt onttrokken is door hoog opgaand bosplantsoen, hekken en (prik)struiken. Het schooleiland is eigenlijk de enige grotere plek (ca. 4.400m2 onbebouwd) met een speelfunctie, geschikt voor 8 tot en met 12 jaar. En ligt bovendien goed in de sociale controle.

afbeelding 1. ligging schoolterrein in Philippine (bron: PDOK services)
Je zou dus zeggen: "Volgens artikel 31 van het Kinderrechtenverdrag hebben deze kinderen een onvervreembaar recht op (buiten)spel en alles wat daarbij hoort. Dus waarom gaat het gemeentebestuur mee met één klager en besluit dat in de zomervakantie buitenspelen bij een hut op de enige echte speelplaats in de buurt niet kan/mag?".
In 2009 heeft toenmalig minister Jacqueline Cramer (Milieu), naar aanleiding van een zaak bij de Dr. Plesmanschool in Badhoevedorp, de geluidsnormen voor spelende kinderen op basisscholen en crèches geschrapt (voetnoot 3). Dus waarom gaat het bestuur mee met deze klacht? Sinds 2009 echter hebben verschillende kantonrechters uitgesproken dat dit schrappen enkel van toepassing is tijdens de onderwijstijden en niet op de momenten dat er geen onderwijs gegeven wordt. En daar wringt dus de schoen: de rechter heeft vanuit deze AMvB geen steun voor het afwijzen van een klacht of het aandringen op bemiddeling. Naar aanleiding van vergelijkbare zaken in zijn eigen gemeente heeft Wethouder Hilbert Bredemeijer uit Den Haag met een ingezonden brief in Trouw op 4 mei 2024 opgeroepen tot meer tolerantie voor geluiden die onvermijdelijk bij buitenspelen horen:
... Het is onvermijdelijk dat buiten spelen gepaard gaat met geluid, maar laten we niet doen alsof die overlast vergelijkbaar is met dat van een discotheek of coffeeshop. Bovendien staat daar tegenover dat kinderen levendigheid en vitaliteit in de omgeving brengen. Hun gelach en energie vullen de straten, plantsoenen en speelplekken, wat bijdraagt aan een gevoel van gemeenschap en levendigheid creëert. ..." (voetnoot 4)
Als je dit zo hoort ontbreekt het kennelijk aan een voldoende onderbouwd kader voor bestuurlijk handelen ten gunste van een groepje kinderen die in de vakantie op een schoolterrein, wegens gebrek aan lokaal kindervakantiewerk, met elkaar buiten een hut bouwen. Volgens de Vlaamse website goegespeeld.be (voetnoot 5) heeft het parlement van Duitsland dat beter geregeld:
Aanpak in Duitsland*Duitsland gaat een stap verder en heeft eind januari 2010 in het Duitse parlement beslist kinderlawaai toe te laten en volgende alinea toegevoegd aan de gewestelijke verontreinigingwet: “normale ontwikkeling en teneinde het behouden van kindeigen ontwikkelingsmogelijkheden. Storende geluiden, door kinderen veroorzaakt, zijn uitdrukking van een zijn, dat principieel adequaat is en dus onopeisbaar”. Het Duits parlement roept de gemeenschap op zich toleranter op te stellen ten aanzien van kinderen. Kinderen maken deel uit van de maatschappij en dienen op te groeien binnen die maatschappij. (voetnoot 5) *
Dus eigenlijk zou je willen dat bestuurders zonder vrees voor de kantonrechter tegen die ene klager kunnen zeggen: "Joh ... over een week is de schoolvakantie voorbij, daarna komt de pre-herfst met om-de-haverklap-natte-buien en binnen een maand neemt het gewone leventje weer zijn gang en wordt alles weer zoals voor de vakantie.". Of dat klagers en ouders van kinderen eerst bijelkaar worden gebracht om te overleggen waar de overlast in zit en welke afspraken te maken zijn om dat te verminderen. Kortom met de Wet in de rug en een kopje koffie eerst eens met elkaar overleggen waar de pijn zit en welke oplossing partijen kan verbinden. Zodat de kinderen kunnen buitenspelen.
Conclusie
Nederland laat met het bestuurskader voor geluidhinder een gat vallen voor het recht op buitenspelen zoals vastgelegd in artikel 31 van het Kinderechtenverdrag. In 2009 heeft de Minister met een AMvB om die reden speelgeluid bij scholen en opvang vrijgesteld. Maar tegelijkertijd heeft de Minister nagelaten om dit voor het buitenspelen in algemene zin te regelen. Sinds 2009 spelen klachten over geluidhinder door buitenspelen regelmatig een rol in het speelruimtebeleid van diverse gemeenten. Lang niet alles haalt het nieuws in de media. Uitvoerende diensten krijgen vaak de taak mee om klachten snel op te lossen. Ze zijn gewoon om zo te handelen: direct een fysieke maatregel uitvoeren. Ook als het gaat om spelende kinderen (voetnoot 6). Bij die oplossingen staat de klacht centraal en niet het recht op spelen uit artikel 31 van het Kinderechtenverdrag (voetnoot 7).
Aanbevelingen
De kamer kan de regering vragen middels een motie, vergelijkbaar met die van het Duitse Parlement, om lawaai dat bij buitenspelen ontstaat toe te laten.
Gemeenten dienen een protocol te onderhouden dat in werking treedt zodra een klacht over de openbare ruimte gaat over jeugd en buitenspelen. Hierin te regelen dat eerst gepoogd wordt om partijen samen te brengen, vast te stellen waar de pijnpunten zitten en of deze met afspraken en contact kunnen worden verzacht.
Vast te leggen dat bestaande, door de overheid aangewezen speellocaties, niet door ontwikkelingen in hun nabijheid kunnen worden gedwongen tot geluidbeperkende maatregelen. Kortom ontwikkelaars moeten rekening houden met kinderlawaai als ze naast of in de buurt van zo'n locatie gaan bouwen (voetnoot 8). Ontwikkelaars zouden ook achteraf partij moeten zijn in deze als het gaat om ervaren verlies van woongenot.
Onderzoek te doen naar typen speellocaties, de gebruiksdruk (voetnoot 9) daarop en te verwachten geluidsproductie. De resultaten kunnen dan maatgevend zijn voor ontwikkelaars van woningen in de buurt van speelvoorzieningen.
ir. Dirk Vermeulenwww.speelruimte.nl
Voetnoten:
1 • redactie PWC (2025): Kinderen halen 230 handtekeningen om zelfgebouwde hut te redden
2 • zie voor de berekening: deze pagina bij de schoolpleindokter.nl (95 leerlingen x 210 schooldagen x 4 momenten per dag)
3 • zie bericht uit Parool 24-09-2009: HIER
4 • zie: Trouw 4 mei 2025 ingezonden brief Hilbert Bredemeijer, CDA-wethouder Den Haag
5 • zie: Deze pagina bij de website goegespeeld.be
6 • zie de artikelen en uitzending van het programma Pointer over dit onderwerp: HIER
7 • zie ook: het blog stadslente 15 mei 2024
8 • zie casus Nijmegen: artikel 7 juni 2025 in De Gelderlander
9 • Voor de indeling in typen en het meten van het gebruik en/of de speelwaarde zijn observatiemethoden en toetsingskaders beschikbaar bij Bureau Speelruimte en De Haagse Hogeschool, Lectoraat Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving



